Wie zelf aanvullend pensioen opbouwt via een lijfrente, krijgt bij het vrijkomen van het opgebouwde kapitaal meestal de keuze om gedurende bijvoorbeeld tien of twintig jaar een vaste maandelijkse uitkering te ontvangen. Diezelfde mogelijkheid gaat in bepaalde gevallen gelden voor het nieuwe pensioenstelsel bij pensioenregelingen van werkgevers.

Het nieuwe pensioenstelsel voor werknemers en werkgevers moet in 2027 operationeel worden. Onder de zogenoemde flexibele pensioenregeling kunnen werknemers een opgebouwde persoonlijke pensioenpot laten uitkeren via een variabele uitkering, of als een levenslange vaste uitkering.

Als voor een vaste uitkering wordt gekozen, geeft dit aan de ene kant meer zekerheid over de hoogte van de uitkering. Tegelijk is het dan wel zo dat er geen indexatie meer plaatsvindt. Ofwel: het vaste uitkeringsbedrag stijgt niet mee in lijn met de inflatie. De deelnemer zal in dit geval dus zelf een extra potje moeten hebben om het pensioen in de uitkeringsfase waardevast te houden.

Het is dus zowel voor werknemers die pensioen krijgen via de werkgever, als voor werknemers en ondernemers die individueel aanvullend pensioen opbouwen met bijvoorbeeld een lijfrente, van belang om in de gaten te houden hoe kwetsbaar de pensioenuitkering wordt voor de inflatie.

In de eerste decennia van deze eeuw bleef de inflatie relatief laag rond de 2 procent, maar sinds de energiecrisis van 2022 is in Nederland sprake van een vooralsnog structureel hogere inflatie. Zo verwacht het Centraal Planbureau (CPB) bijvoorbeeld voor dit jaar en in 2025 een gemiddelde prijsstijging van ruim boven de 3 procent.

Effect inflatie op waarde pensioen

Het gemiddelde inflatieniveau kan vooral op de langere termijn fors inhakken op de koopkracht van geld en dus ook op de waarde van een vaste pensioenuitkering.

We illustreren dit hieronder aan de hand van een voorbeeld met twee scenario's voor de inflatie, van respectievelijk 2 procent en 3 procent per jaar.

In de tabel hieronder gaan we uit van een vaste pensioenuitkering die per maand netto 1.000 euro, 2.000 euro of 3.000 euro bedraagt. Dit bedrag blijft dus gedurende de pensioenperiode gelijk.

Vervolgens kijken we wat je extra nodig zou hebben om het pensioen waardevast te houden, als de inflatie gedurende twee decennia respectievelijk 2 procent of 3 procent per jaar bedraagt.

In de tabel is te zien dat als je netto 1.000 euro per maand pensioen krijgt, dit op jaarbasis neerkomt op 12.000 euro. Als de inflatie 2 procent per jaar bedraagt, betekent dit dat je na een jaar 240 euro extra nodig hebt om een gelijke koopkracht te houden.

Vervolgens stapelt dit effect zich gedurende de overige negentien jaar verder op. In totaal heb je dan over een periode van 20 jaar een bedrag van 5.831 euro extra nodig om de pensioenuitkering waardevast te houden.

Het verschil tussen 2 procent inflatie per jaar en 3 procent lijkt wellicht niet schokkend, maar op de langere termijn maakt dat veel uit. Bij 3 procent inflatie heb je in het voorbeeld van de uitkering van 1.000 euro per maand namelijk in totaal 9.673 euro extra nodig om het pensioen waardevast te houden gedurende 20 jaar. Dat is 66 procent meer dan het bedrag dan bij 2 procent inflatie nodig is.

Zoals te zien is in de tabel, liggen de benodigde inflatiebuffers bij vaste uitkeringen van respectievelijk 2.000 euro en 3.000 per maand beduidend hoger. In het laatste geval heb je gedurende 20 jaar bij een jaarlijkse inflatie van 3 procent ruim 29.000 euro nodig om je uitkering waardevast te houden.

Kortom, als je een vaste pensioenuitkering krijgt, is een extra spaarbuffer achter de hand geen overbodige luxe.

LEES OOK: Hoe veilig is je pensioen straks in nieuw stelsel?